Marokko 2018
Dag 1 – 11 april – Boxtel – Mareuil-sur-Ay, 425 km.
Maar liefst 6 weken vakantie en dat is ook wel nodig, want we gaan naar Marokko! We hebben al zoveel enthousiaste reisverhalen gelezen en zulke mooie foto’s gezien, dat we dit land wel eens beter willen leren kennen. Het is een heel eind, maar we doen het op ons gemak en zoeken mooie routes binnendoor zodat we niet alleen via de autobaan hoeven te jagen, maar ook onderweg mooie plaatsen en landschappen kunnen zien. Wel willen we op de eerste dag lekker opschieten en nemen de autobaan tot voorbij Luik. Het is regenachtig en fris maar als we in de Ardennen komen klaart het op. Bij Baraque de Fraiture nemen we een mooie weg binnendoor via La Roche naar de N89. De bomen zijn hier nog kaal omdat het hier vrij hoog is, maar hoe verder we richting Frankrijk komen, hoe meer we zien dat de bomen al uitlopen en dat veel struiken en bomen al mooie bloesem dragen. Na Reims nemen we de D9 door het mooie heuvelachtige landschap van de Champagne met zijn vele wijngaarden, waar de boeren nu druk bezig zijn met snoeien en opbinden. In de kleine oude dorpen liggen enkele mooie champagne-huizen. We rijden naar de camperplaats van Mareuil-sur-Ay ook een bekend Champagne-dorp, gelegen aan het Marne-kanaal. De camperplaatsen liggen niet helemaal aan het water maar er zijn vlakbij nog enkele gedoogplaatsen aan het kanaal. Gelukkig is er nog een mooi plekje en als we uitstappen merken we dat het warm en zonnig is. Meteen maar de stoelen naar buiten en genieten. Ook Max, onze blinde poes, is weer mee en vindt het ook heerlijk. Later maken we een mooie wandeling langs het kanaal, omzoomd door mooie bomen en struiken met prachtige bloesem. Goede fiets- en wandelpaden aan beide zijden. We kijken even bij de Marne met zijn vele zijtakken en meertjes en lopen door het oude dorp met zijn champagnehuizen. Verder is er nog een kasteel en een dorpsplein waar fanatiek jeu de boules gespeeld wordt door de mannelijke bevolking. De vrouwen zitten met de kinderen bij de speeltuintjes langs het water. Er is een kleine supermarkt, een bistro en een bakker. Een leuke overnachtingsplaats.
Dag 2 – 12 april – Mareuil-sur-Ay – Guérigny, 306 Km.
Het is bewolkt als we wegrijden met af en toe een spatje regen. We gaan binnendoor richting Troyes en Auxerre maar hebben veel oponthoud door een groot wegtransport waar we lang achter moeten blijven en 2 omleidingen. Het is wel een mooie route door een heuvelachtig landschap met kleine oude dorpen die allemaal wel een mooi kerkje hebben en/of een kasteel. De akkers worden afgewisseld door stroken met struiken en heggen die mooie witte bloesem dragen. De koolzaadvelden zijn al felgeel. Rond 14.30 uur zijn we het wel een beetje zat en zien bij Guérigny een kleine camperplaats vlakbij een park en een riviertje. Er zijn 2 officiële plekken maar op de parkeerplaats ernaast mag ook overnacht worden. Naast onze plaats is een groot grasveld met allemaal madeliefjes en paardenbloemen, bankjes en picknicktafels. Na een drankje wandel ik het park in langs het riviertje wat uitkomt in een meertje. Langs de rand hiervan een prachtig uitzicht op enkele mooie oude gebouwen aan de overkant. Het water is spiegelglad en daardoor weerspiegelt alles zich prachtig in het water. Wat mooi! De oude gebouwen blijken vroeger een koninklijke marine-smederij geweest te zijn, uit de 17e eeuw. Er werden o.a. ankers en kanonnen gemaakt. Een aantal machines en een waterrad zijn nog te zien en binnen is een museum. In het dorp zelf is niet zoveel te zien, er zijn wel winkels, een overdekte markt en een leuk kerkje. Het kasteel vlakbij de camperplaats kan niet bezocht worden. De zon is ondertussen tevoorschijn gekomen en we gaan aan de picknicktafel genieten van een lekker wijntje temidden van alle madeliefjes.
Dag 3 – 13 april – Guérigny – Ste.Eulalie-de-Cernon, 423 km.
De zon schijnt en we vertrekken vroeg, na alles gelost en geladen te hebben. Via B-wegen rijden we door een vrij vlak landschap met akkers en weilanden met koeien en schapen langs Nevers en Moulins naar de tolvrije autobaan A75 die bij Clermont-Ferrand begint. Nu kunnen we even lekker opschieten richting het zuiden. Het is een mooie rit door de Auvergne met zijn oude vulkaantoppen en over twee passen van 1100 meter hoogte. We betalen €12,40 tol voor de beroemde brug van Millau, 300 meter hoog. Helaas begint het later in de middag te regenen als we aankomen in Sainte Eulalie-de-Cernon, een Middeleeuws dorp uit de tijd van de Tempeliers, net zoals enkele andere dorpen in de omgeving. Het ligt in een dal omringd door 900 meter hoge beboste heuvels, erg mooi. De camperplaats is vrij nieuw en ligt net buiten het dorp en voor € 7,00 heb je alle voorzieningen. Ondanks de regen ga ik toch even kijken in het ommuurde dorp met daarbinnen smalle straatjes, een leuk pleintje met fontein, oude huizen en een mooie kerk. Eerlijk gezegd vind ik het dorp La Cavalerie wat 4 km verder ligt en waar we al eerder waren, mooier.
Dag 4 – 14 april – Sainte Eulalie-de-Cernon-Carcassonne, 188 km.
Veel regen gehad vannacht en als we wegrijden nog steeds, jammer. We vervolgen de rit via de A75 en nog steeds door een prachtig landschap. Bij Beziérs gaan we binnendoor naar Carcassonne, een vlak landschap met veel wijngaarden, hier komen de Languedoc-wijnen vandaan. We doen onderweg nog even boodschappen en komen al om 13.00 uur aan in Carcassonne. We hebben deze prachtige stad al vaak vanuit de verte zien liggen en ik wilde dit zo graag zien. We kiezen voor de camperplaats, die op ongeveer 20 minuten lopen van de ommuurde stad ligt. Eerst even eten en dan nemen we het prachtige wandelpad langs een riviertje met oude platanen naar de Cité met zijn 3 km lange stadsmuur en 52 torens. We komen de stad binnen via de imposante Narbonne-poort en wandelen door de smalle straatjes met de vele winkeltjes. Het is wel wat toeristisch maar wel gezellig. We drinken een biertje op een van de leuke terrasjes op de Place Marcou, onder de parasol want helaas regent het nog steeds een beetje. Langs de muren en verschillende torens lopen we naar de 13e eeuwse St. Nazaire-basiliek met mooie gebrandschilderde ramen, waar toevallig net een Russisch koor zingt, wat erg mooi klinkt. We wandelen nog door de andere schilderachtige straatjes en verlaten dan dit mooie plekje. We nemen nog even een kijkje op de Pont Vieux, de oude brug over de Aude. Van daaraf een mooi uitzicht op de Cité. Een deel van de muren en torens is met felgele stroken plastic afgeplakt, erg lelijk. Maar ik hoor van een passerende Francaise dat dit een kunstprojekt is van een bekende artiest, ze is zeer verontwaardigd dat ik het maar niks vind, haha. Via hetzelfde mooie wandelpad lopen we terug naar de camperplaats. Prachtige stad, helaas niet alles gezien door de regen.
Dag 5 – 15 april – Carcassonne – Ponts, 281 km.
De zon schijnt, heerlijk! Eerst even de Formule 1 kijken en daarna op weg naar de Pyreneeën waarvan we al gauw de besneeuwde toppen in de verte zien. Via Ax-les-Thermes beginnen we aan de enorme klim naar de bijna 2100 meter hoge Pas de la Casa. Het heeft de afgelopen dagen nog gesneeuwd en het is hier een prachtige witte wereld, er wordt zelfs nog geskied. We rijden in file de steile weg omhoog met veel bochten, de Fransen gaan vandaag (zondag) goedkoop boodschappen doen in Andorra en goedkoop tanken. Ook wij gaan tanken, prijs € 0,99. In Frankrijk was de prijs tussen de € 1,39 en € 1,51, dus dat scheelt nogal. Even een fotostop op het hoogste punt en daarna beginnen we aan de 20 km lange afdaling met een lunchstop in Soldeu. De weg door Andorra voert door een prachtig berglandschap, de dorpen en stadjes aan de hoofdroute zijn echter niet zo mooi, veel hoogbouw en grauwe kleuren. Bij het verlaten van Andorra, bij de Spaanse douane, moeten we stoppen en wordt de camper onderzocht. Enkele kastjes en ruimtes worden geopend om te kijken of we geen grote hoeveelheden sigaretten en alcohol hebben gekocht in Andorra, nee dus. Daarna rijden we Spanje in, via de mooie C14 die door het dal van de rivier de Segre voert, omringd door mooie bergen en rotsen. We overnachten op de camperplaats van Ponts met alle voorzieningen, wel een beetje luidruchtig aan de doorgaande weg. Dick gaat PSV-Ajax kijken en ziet hoe PSV landskampioen wordt. Ik maak een wandeling langs de Segre en naar het dorp Ponts, niet zo heel erg interessant, maar wel enkele leuke plekjes.
Dag 6 – 16 april – Ponts – Albarracin, 382 km.
Na het lossen en laden vertrekken we al vroeg richting zuiden, via de C13 richting Lleida, een vlak tot golvend landschap, niet zo interessant. Helaas regent het ook weer, jammer, het was gisteren zo mooi. Bij Lleida nemen we een stuk autobaan richting Zaragoza en daarna de N-211 richting Caspe. Een vruchtbaar gebied met veel boomgaarden met abrikozen-, perziken-, en amandelbomen. Bij het vakantieplaatsje Mequinenza komen de rivieren de Segre en Ebro samen en vormen verderop grote stuwmeren. Daarna een heuvelachtig landschap tot aan Montalban, waarna de N-211 over 3 bergpassen gaat van 1100-1300 meter hoog, met af en toe mooie rotslandschappen en hier en daar nog sneeuw. We overnachten vandaag in Albarracin, schijnbaar een van de mooiste dorpen van Spanje. En dat klopt! Het ligt in een prachtig berglandschap met hoge oker- en terrakleurige rotsen. Het dorp is in zijn geheel terra-kleurig en boven het dorp liggen enorme verdedigingsmuren. We rijden eerst naar de camping, die op 1,5 km van het dorp ligt. Vrij kleine plaatsen, maar het is maar voor 1 nacht. Later lopen we naar het dorp, mooi gelegen aan de Guadalaviar rivier. Via trappen lopen we het oude centrum binnen met zijn prachtige oude huizen in smalle straatjes, gepleisterd met terra-kleurige verf, met donkerbruine balken en balkonnetjes. Alles is mooi gerestaureerd na verwoesting in de Spaanse burgeroorlog. We wandelen langs de mooie kathedraal, de Plaza Mayor met het stadhuis en de vele uitzichtpunten. Als even later eindelijk de zon doorbreekt, geeft dit een prachtig effect op dit mooie dorp.
Dag 7 – 17 april – Albarracin – Cuenca, 126 km.
Het was koud vannacht, maar we zitten dan ook op bijna 1200 meter hoogte. Maar het is stralend weer als we opstaan. We gaan vandaag niet zo ver rijden, we willen de prachtige natuurparken rondom Albarracin en Cuenca bezoeken. We verlaten Albarracin via de A-1512, door een prachtige kloof waar de Guadalaviar doorheen stroomt. Een stukje A-1703 en daarna de A-1704 waaraan een mooie waterval ligt en waar we even een wandeling maken. Even later stoppen we bij een enorm monument waar de rivier de Taag ontspringt en kijken daar ook even rond. Omdat we op een hoogte van ongeveer 1400 – 1600 meter zijn, ligt er nog veel sneeuw. Via de Puerto del Cobillo rijden we naar Ciudad Encantada, de betoverde stad, een natuurpark met prachtige rotsformaties, uitgesleten door de rivier de Jucar. In veel rotsen zijn met enige verbeelding dieren, voorwerpen of andere dingen te herkennen. Entree is € 5,00. We wandelen de 3 km door dit mooie park, nu extra mooi door de sneeuw die er ligt. Daarna nemen we de CM-2105 naar Cuenca en stoppen nog even bij de Ventana del Diablo, het duivelsvenster, waar je door een opening in de rotsen uitkijkt op een prachtige kloof waar de Jucar doorheen stroomt. We rijden naar de camperplaats in Cuenca, aan diezelfde rivier gelegen, die ook hier een prachtige kloof heeft uitgeslepen. We staan prachtig aan de wildstromende rivier met hoog boven ons de mooie rotsen. Op diezelfde rotsen is Cuenca gebouwd, waar we later in de middag naar toe lopen. Een flinke klim van 20 minuten via steile paden en trappen. Cuenca heeft een klein, oud centrum met centraal gelegen de Plaza Mayor met een mooi stadhuis en een prachtige kathedraal. We drinken hier een biertje op een terrasje en bezoeken daarna de kathedraal (€ 4,50) die van binnen schitterend is met rijkversierde kapellen, beelden, plafondschilderingen en graftombes. Daarna gaan we op zoek naar de beroemde Casas colgadas, de hangende huizen, maar we verdwalen en maken een veel te grote omweg. Uiteindelijk lukt het en we bewonderen de 14e-eeuwse huizen die nog over zijn vanaf de mooie San Pablo-brug. De houten balkons hangen inderdaad hoog boven de rivier. Verder op zien we ook de moderne huizen die hoog boven op de rotsen zijn gebouwd, erg mooi. Daarna lopen we weer via de trappen en paadjes terug naar de camperplaats. Vandaag 12 km gelopen.
Dag 8 – 18 april – Cuenca – Cordoba, 464 km.
Er zijn zoveel mooie dingen te zien in Spanje, maar de bestemming is uiteindelijk Marokko, dus gaan we vandaag een flink stuk rijden via de (tolvrije) autobanen. Het landschap is niet zo interessant, we rijden over de hoogvlakte van Castilia-la Mancha, golvend met akkerbouw en af en toe een stad. Bij Consuegra zien we in de verte de beroemde witte windmolens (het land van Don Quichot), waar we een aantal jaar geleden al waren. Bij Valdepenas rijden we door uitgestrekte wijngaarden, hier komt veel Spaanse wijn vandaan met dezelfde naam. Dan volgt even een mooi bergachtig stuk door het natuurpark Despenaperros en daarna alleen maar heuvels met olijfbomen tot aan Cordoba. Ook hier waren we al eens eerder, maar het is zo’n leuke stad, dat we deze nog wel eens willen zien. We overnachten op de camperplaats vlakbij de stad, een gewoon parkeerterrein maar beveiligd en goed verlicht en mogelijkheid om te lossen en laden. Het is vandaag 30 graden, dus wachten we tot de avond om de stad in te gaan, zodat Max het niet te heet heeft in de camper. Als je de straat oversteekt, sta je bijna meteen in de Joodse wijk met zijn nauwe straatjes met witte huizen, smeedijzeren tralies en heel veel bloemen. Overal staan sinaasappelboompjes in bloei, zodat het heerlijk ruikt. Ieder jaar zijn er wedstrijden wie de mooiste patio heeft en de bewoners stellen dan deze patio’s open voor het publiek. Ze zijn erg mooi met schitterende bloemen. Daarna lopen we naar de beroemde Mezquita, de moskee die later kathedraal werd. Een aanrader om deze te gaan bezoeken, wij hebben hem al gezien. We vinden een leuk terrasje in een van de smalle straatjes en gaan lekker eten. Daarna via de wandelpromenade aan de rivier de Guadalquivir weer terug.
Dag 9 – 19 april – Cordoba – La linea de Conception, 285 km.
Maar weer autobaan vandaag zodat we vroeg aankomen om Gibraltar te bezoeken. Onderweg langs de autobaan zien we diverse kantoortjes waar je de overtocht naar Marokko kunt boeken en we besluiten dit alvast te doen bij FRS. Vrij eenvoudig lukt het om voor morgen de boot te boeken. Open retour voor €230,00. We overnachten op de camperplaats van La Linea de Conception aan de haven en op 700 meter van de grens Spanje-Gibraltar. Mooi uitzicht op de rots van Gibraltar en de jachthaven. Voorzieningen aanwezig, behalve electra. Na de lunch wandelen we naar de grens, door de paspoortcontrole en dan zijn we ineens in een stukje Groot-Brittannië. Eerst moeten we te voet de landingsbaan oversteken van het kleine vliegveld, heel apart. Daarna wandelen we langs diverse verdedigingswerken en kazematten naar Main Street, de hoofdstraat met allemaal winkels met drank, sigaretten en kleding, alles is hier taxfree. Overal Engelse pubs waar je fish and chips kunt eten en een lekkere pint kunt drinken. We lopen verder naar de kabelbaan waarmee je naar de top van de rots kunt, kost wel €20,50 p.p voor een retour, het duurt 6 minuten en dan sta je boven en heb je een schitterend uitzicht over Gibraltar, Algeciras aan de andere kant van de baai en helaas door de bewolking in het zuiden is Marokko net niet te zien. De grote attractie op de rots zijn de berberapen, die hier in het wild leven. Erg leuk om te zien, vooral de jonkies die apenstreken uithalen. Voor degenen die meer tijd hebben, je kunt ook een enkele reis kopen en naar beneden wandelen langs diverse bezienswaardigheden. Weer terug beneden gaan we fish and chips eten op het terras van een Engelse pub en wandelen daarna weer terug naar de camperplaats, waar het ondertussen bewolkt is geworden en is gaan waaien. Dus helaas geen mooie zonsondergang.
Dag 10 – 20 april – La Linea de Conception – Martil, 85 km.
Nog steeds zwaarbewolkt en storm als we opstaan. We hebben gisteren al boodschappen gedaan bij de Lidl en wat bier en drank ingeslagen want dit is in Marokko niet overal te verkrijgen. We hebben dit ook goed verstopt want je mag dit niet invoeren. We rijden naar de haven, alles wordt duidelijk aangegeven. Tickets en politieformulieren hebben we al, maar de invoerpapieren voor de camper moeten nog ingevuld worden. Dit wordt voor ons gedaan voor een paar euro als we in de rij staan te wachten. De boot van FRS vertrekt om 12.00 uur, maar we krijgen 3 kwartier vertraging. Aan boord blijkt dat je hier door de paspoortcontrole moet i.p.v. in Tanger. Van de rij die er staat is het eind niet te zien, dit komt door de passagiers van de vele bussen die meereizen. We besluiten te wachten tot er vanzelf een eind komt aan de rij, maar als de boot na een uur aangemeerd is, is er nog steeds een lange rij. Ondertussen ondergaan we de enorme deining vanwege de harde wind op zee, gelukkig wordt ik niet zeeziek, maar anderen zijn er slechter aan toe. Uiteindelijk zijn we door de controle en kunnen we de boot afrijden. We moeten door de douane en worden aan de kant gezet om de camper in te klaren. Een bullebak van een douaneambtenaar dirigeert ons overal naar toe, komt binnen en inspecteert enkele kastjes en de ruimte onder het bed en wil weten of we wapens, drones of alcohol bij ons hebben. Aangewezen wat we (zichtbaar) aan alcohol hebben en hij stopt meteen een blikje bier in zijn zak. Jaja! De pen die hij geleend heeft, houdt hij ook maar meteen. En daarna is hij ineens superaardig! Na de formaliteiten rijden we naar de parkeerplaats om Dirhams te halen uit de geldautomaat en wat te eten. Bij de ene automaat lukt het niet, later op de reis blijkt dat als je Engels als taal kiest, het niet altijd werkt, wel met de taal Frans. Ondertussen is het al aardig laat en we besluiten vandaag niet meer zo ver te rijden, maar naar Martil te rijden aan de kust. De rit gaat via een mooi bergachtig landschap, maar door de bewolking en mist zien we daar niet veel van. We mogen niet harder rijden dan 40 of 60 km en overal zijn politiecontroles. Die politiecontroles zullen we tijdens de hele reis heel vaak tegenkomen,maar toeristen kunnen meestal gewoon doorrijden. Daarna rijden we de weg langs de kust langs meerdere badplaatsen met mooie boulevards en mooie straatverlichting. De huizen en gebouwen zijn wit met blauw en de middenbermen en straatkanten worden keurig onderhouden door heel veel werklui. De palmboompjes worden ontdaan van rotte bladeren en het gras wordt keurig gemaaid en overal staan mooie bloemen. Martil is een van die badplaatsen en we overnachten op de kleine camping aldaar. Midden tussen de bebouwing, maar vlakbij de boulevard. Helaas begint het te regenen en onweren en komen we de camper niet meer uit.
Dag 11 – 21 april – Martil – Chefchaouen, 43 km.
Nog een beetje bewolkt, maar het ziet er goed uit. Als we de stad uitrijden zien we links moerassen met flamingo’s. Mooi! We rijden vandaag de mooie route naar Chefchaouen, een route door laaggebergte met mooie groene hellingen met veel gele brem en bloemen. Hier en daar een klein dorpje en langs de weg probeert men sinaasappels, honing of groente te verkopen. In de verte een stuwmeer. Eind van de ochtend komen we aan op de camping van Chefchaouen, nog niet druk, maar aan het eind van de middag zal deze helemaal vol zijn met een Nederlandse campergroep. Eerst lekker buiten zitten en genieten van de zon, een praatje maken met de Zwitserse buren, eten en daarna lopen we naar het stadje, wat ver beneden ons ligt, 1,5 km bergafwaarts. Maar van bovenaf een prachtig gezicht. Chefchaouen wordt ook wel het blauwe stadje genoemd, de meeste huizen zijn helemaal of gedeeltelijk blauw geverfd. Via een wandelpad door een van de stadspoorten van de lange vestingmuur dalen we af door nauwe, met keien geplaveide straatjes met felblauw geschilderde huisjes, of witte huisjes met blauwe deuren of schilderingen. Wat opvalt zijn de vele katten die overal rondzwerven, vaak heel mager. Zielig! We komen uit bij het riviertje Ras el Maa, wat in vele watervallen naar beneden stroomt. Erlangs proberen verkoopsters in mooie klederdracht uit het Rif-gebergte hun souvenirs te verkopen, zijn er terrasjes en is het er dus erg druk, maar gezellig. Langs het riviertje diverse wasplaatsen waar vrouwen nog de was doen. We dalen af naar de oude Medina, leuke straatjes met veel winkeltjes en een groot plein met allemaal terrasjes. We nemen daar een (fris)drankje en bekijken de drukte op het plein. Marokkanen in allerlei gewaden en klederdrachten, een hele andere wereld! Op het plein ook minder leuke dingen, men probeert overal geld uit te slaan en staat er met allerlei beesten zoals struisvogels, pauwen en papegaaien waar je dan mee op de foto kunt. Bah! We dwalen verder door de Medina met de fotogenieke blauwe straatjes en nemen uiteindelijk een taxi terug naar de camping voor €1,50. Leuk stadje!
Dag 12 – 22 april – Chefchaouen – Fès, 276 km.
Ondanks dat de camping redelijk sanitair heeft, gebruiken we toch liever onze eigen wc en douche, op bijna alle campings en camperplaatsen kun je lossen en laden. Dat doen we dan ook en daarna nemen we de route door het Rif-gebergte naar Fès via Ketama (N2 en N8). Het is een prachtige route hoog door de bergen, maar delen van de weg zijn zo erbarmelijk slecht, met diepe kuilen en afgebrokkelde zijkanten. We rijden soms stapvoets om alles te kunnen ontwijken. Het is een arm gebied, te zien aan de dorpjes en stadjes waar we doorheen rijden. Slechte huizen, modderstraten, overal afval en overal mannen langs de weg, die niets doen. Er heerst hier een enorme werkeloosheid, de bevolking van het Rif-gebergte komt dan ook vaak in opstand tegen de regering omdat ze zich achtergesteld voelen. Er wordt hier ook marihuana verbouwd, illegaal. Een paar keer zien we dan ook mannen die een joint en een zakje marihuana omhoog houden om te verkopen. Langs de weg mannen, vrouwen of kinderen met een paar schapen, geiten of koeien. En overal ezels, waar nog veelvuldig gebruik van gemaakt wordt. De lapjes grond waar met de hand op wordt gewerkt, zien er goed uit. Er wordt graan en groente op verbouwd. De bevolking is erg vriendelijk en er wordt veel naar ons gezwaaid. De route voert over diverse pashoogtes van 1200 tot 1600 meter. Een divers landschap met soms mooie groene hellingen en soms mooie rotsformaties. En overal prachtige bloemen. Wanneer we na een lange dag in de buurt van Fès komen, zien we veel boomgaarden, olijfgaarden en tussen de akkers velden met prachtige wilde bloemen in paars, geel en oranje. Ook overal felgele mimosa-boompjes. We hebben vandaag na deze lange rit, geen zin meer in een bezoek aan Fès, dus rijden we dwars door de stad naar camping Le Diamant Vert. Wat een drukke stad, het verkeer krioelt door elkaar, vooral de petit taxis en scooters passeren je links en rechts en snijden je af. Overal wordt getoeterd. Mensen die op hun gemak oversteken. Het is dus oppassen geblazen. Ook op de vele rotondes. In Marokko heb je soms voorrang, soms niet. Dus goed uitkijken. Uiteindelijk komen we op de camping aan, goede camping met alle voorzieningen en schoon sanitair. Mooie oude eucalyptusbomen en bloeiende mimosa.
Dag 13 – 23 april – Fès – Azrou, 104 km.
Na het lossen en laden rijden we naar de grote parkeerplaats bij de oude Medina van Fès. Vroeger mocht je daar ook overnachten, maar helaas nu niet meer. Maar voor 20 Dirham kun je hier de hele dag blijven staan, bewaakt. We lopen naar de vlakbij gelegen hoofdpoort van de uitgestrekte stadsmuren en wandelen de medina in. Smalle steegjes met duizenden winkeltjes, kleine hokjes van waaruit men probeert hun waar te verkopen. Leer, sieraden, aardewerk, koperwerk, textiel, maar ook groenten en fruit, levende kippen, karkassen van koeien, geiten en schapen. Leuk om te zien. Gelukkig niet zoveel vervelende verkopers die je van alles willen aansmeren. Tussen de winkeltjes ook mooie gebouwen zoals moskeeën en een koranschool. We worden aangesproken door iemand die ons meeneemt naar de leerlooierij, te bekijken vanaf een terras. Hiervoor moet je natuurlijk door een leer-en tapijtenwinkel, maar het uitzicht vanaf boven is schitterend. Je kijkt uit op een terrein met verfbaden, loogbaden en een wasserij. Je ziet hoe de wol van de vachten wordt geschraapt, dat de vachten in loogbaden worden gedompeld, de mannen staan er tot hun middel in en hoe de vachten gedroogd worden en daarna geverfd. Dit kan echt niet gezond zijn. De man beweert dat er geen chemicalieën worden gebruikt, maar het stinkt behoorlijk. We hebben dan ook een takje munt gekregen voor de ergste stank. Het is heel interessant om te zien. De man wil natuurlijk geld voor zijn uitleg, maar dat is niet zo erg. Maar daarna moeten we natuurlijk mee naar de tapijten en het leer, maar dat wimpelen we netjes af. We wandelen verder door de straatjes en verdwalen hopeloos. Alles ziet er ook hetzelfde uit. Maar we worden iedere keer vriendelijk geholpen om de uitgang te vinden. De mensen zijn hier echt heel behulpzaam en aardig. Met Frans kun je goed terecht en de jongeren spreken ook wel wat Engels. Uiteindelijk vinden we onze camper terug, eten wat en rijden verder zuidwaarts. Een mooie route over de N8, die langzaam stijgt naar Ifrane, een chique wintersportdorp met mooie huizen waar ook een koninklijk paleis ligt. We rijden nog iets verder tot net voor Azrou, waar de Euro camping ligt bij een sprookjesachtig gebouw, een soort nepkasteel, betaald door de Arabische emiraten, maar dat helemaal leegstaat. Alleen de camping erboven is nog open en heeft een prachtig uitzicht en alle voorzieningen. Stoelen buiten en lekker genieten.
Dag 14 – 24 april – Azrou – Midelt, 123 km.
We rijden verder over de N13 en net voorbij Azrou komen we een stukje door een natuurpark met uitgestrekte bossen, vooral ceders en steeneiken. In dit park leven berberapen, edelherten en veel roofvogels. Bij een parkeerplaats zien we inderdaad apen, die hiernaartoe gelokt worden door verkopers van zakjes voer en de toeristen vinden dit natuurlijk prachtig. En natuurlijk weer souvenirtentjes. Maar er leven nog ongeveer 10.000 apen in het wild in dit bergachtige gebied. We rijden hier door de Midden-Atlas en de weg stijgt langzamerhand naar de Col du Zad, 2178 meter hoog. De weg is gelukkig redelijk. Het landschap is heel afwisselend met af en toe bos, maar later vooral rotsachtige berggebieden met heel veel schaapskuddes. De herders leven heel primitief in armoedige hutten, heel eenzaam. We besluiten om vandaag niet zo ver te rijden en gaan naar Camping Municipal in Midelt, een bergdorp op 1500 meter. We kunnen nog een paar uur buiten zitten in de zon maar als we het stadje in willen gaan, begint het te waaien, regenen en onweren en het houdt helaas niet meer op.
Dag 15 – 25 april – Midelt – Errachidia, 138 km
De zon schijnt gelukkig weer. We gaan vandaag verder zuidwaarts over de N13 en rijden door een kaal, rotsachtig landschap met mooie bergen in allerlei vormen. We zijn nu in de hoge Atlas, in de verte zien we de besneeuwde bergtoppen. Weer overal veel schaapsherders met grote kuddes. De schapen schijnen hier toch wel wat te eten te vinden, wij zien alleen maar kleine struikjes tussen de rotsen. We stijgen langzamerhand naar een 1907 meter hoge pashoogte vanwaar we een schitterend uitzicht hebben op de vlakte beneden ons. Boven langs de weg probeert de bevolking flessen honing te verkopen aan voorbijgangers. We passeren diverse oude leemdorpen met lage vierkante huisjes, het ziet er allemaal armoedig uit. In Rich rijden we even het centrum in, eerst mooie moderne huizen en gebouwen, daarna de gezellige oude medina. We doen er wat boodschappen. Daarna rijden we naar de Gorges du Ziz, een prachtige door de rivier de Ziz uitgeslepen kloof met hoge rotsen. Midden in de kloof ligt hotel Jurassic, gebouwd in kashba-stijl, waar ook een camping bij is met zwembad. We stoppen vandaag vroeg, lekker buiten zitten en genieten van het uitzicht. Daarna wast Dick de camper, want die ziet eruit! Ik doe wat andere broodnodige karweitjes en ga later nog wat rondwandelen in de omgeving. De eigenaar van het hotel heeft ook olijfbomen, fruitbomen en andere gewassen op de vruchtbare strook langs de rivier. Zijn vrouw kookt voor de hotel- en campinggasten en dat gaan we uitproberen. Kip-tajine met pruimen, groentes, rijst, olijven en aardappeltjes. Daarna een groot bord vol met fruit en bakjes yoghurt. Heel lekker.
Dag 16 – 26 april – Errachidia – Merzouga, 177 km.
Even €24,00 afrekenen voor de camping en 2 diners en dan weer op weg naar het zuiden via de N13. Het is eerst weer genieten van al die prachtige rotsformaties en de kleine leemdorpjes langs de rivier de Ziz. Hier zien we al de eerste groene oases met palmbomen en akkerbouw langs het water, wat gereguleerd wordt via irrigatiekanalen van het verderop gelegen stuwmeer, waar we even stoppen. Wat een mooi uitzicht op het helderblauwe water tussen de rotsachtige omgeving. Even later bereiken we Errachidia, een wat groter stadje, waar we veel nieuwbouw zien. Mooie gebouwen en huizen nagemaakt in oude Marokkaanse stijl. De vele fietsers vallen ons op, er is zelfs een echt fietspad over een aantal kilometers. Hier begint een dorre, rotsachtige laagvlakte, maar bij een uitzichtpunt zien we dat beneden ons de Ziz stroomt door een kloof met zijn palmoases en dorpjes. Erg mooi. In een van de dorpjes halen we vers brood en rijden dan door prachtige palmoases richting woestijn. We passeren Erfoud en Rissani, twee grotere stadjes met veel nieuwbouw en oude medina’s. Zoals in alle Marokkaanse steden is het oppassen geblazen, want men loopt gewoon op de weg en steekt over zonder uit te kijken. De bevolking loopt in allerlei gewaden, maar we zien hier veel vrouwen in het zwart, helemaal gesluierd. Dan rijden we door de woestijn, een gedeelte helemaal zwart van de lava uit vroegere tijden. De beroemde zandduinen van El Chebbi zien we al van verre liggen. Tomtom wijst ons een zandweg, maar die negeren we, maar het blijkt dat we die toch moeten hebben. Hassan, een in Toeareg stijl geklede man met de typische indigo-blauwe tulband-gezichtssluier, die ons aanhoudt, blijkt van de camping te zijn waar we naar toe willen, Haven La Chance. Heel toevallig. Hij rijdt voorop op zijn brommer en leidt ons over de zandwegen en dwars door een dorp met veel kuilen. Maar we komen er en krijgen een prachtig plekje met uitzicht op de woestijnduinen en een eigen palmbosje waar we in de schaduw kunnen zitten, want het is 30 graden. Hassan leidt ons rond en laat ons het mooie zwembad en restaurant zien. We gaan onder de palmen zitten en genieten van het uitzicht op de woestijnduinen, waar dromedarissen en quads langstrekken en dappere wandelaars die naar de top lopen. Ik wandel ook een stuk de woestijn in, maar het is erg vermoeiend bij deze hitte. Maar wat is het hier mooi! Ik boek bij Hassan een dromedaristocht voor vanavond, het schijnt prachtig te zijn bij zonsondergang op de top van de duinen. En dat klopt, een speciale ervaring. Het is niet erg comfortabel op zo’n beest, maar de rit is heel mooi. Overal zie je de rijen dromedarissen over de duinen sjokken, jammer dat de rust af en toe verstoord wordt door ronkende quads. De zonsondergang is erg mooi en de rit terug in het donker ook. Een bijzondere ervaring.
Dag 17 – 27 april – Merzouga – Tinghir, 204 km.
Vroeg op en heerlijk buiten koffie drinken en ontbijten. Echt een mooi plekje hier. Maar we gaan toch maar verder. Er is nog zoveel te zien in Marokko. Hassan brengt ons op zijn brommertje via het dorp naar de nieuwe weg naar Erfoud, die de Tomtom niet kent, de R702. Zo hoeven we niet dezelfde weg als gisteren te nemen. De weg leidt door de zwarte woestijn met de lava-deeltjes en overal zien we kuddes dromedarissen. Langs de weg een aantal rotsformaties waar veel fossielen te vinden zijn. Je kunt ze hier zelf gaan zoeken tegen betaling. Na Erfoud vervolgen we deze weg, ook weer vlak met een aantal dorpjes in palm-oases. Bij Fezna zien we hopen zand met gaten erin, dit blijken waterputten te zijn die deel uit maken van een ondergronds irrigatiesysteem. Heel apart. In Touroug zien we een hele grote markt. We kunnen hier langs de weg parkeren en wandelen langs de vele tentkraampjes. Het is er erg druk en de mensen lopen hier in allerlei soorten kledij en gewaden, erg leuk om te zien. Behalve de vele groente- en fruitkraampjes ook veel textiel en huishoudelijke spullen. Helaas ook veel kinderen die vragen om pennen of snoep. Dat hebben we wel bij ons, maar er staan er ineens 10 bij de camper, dat is toch teveel. Bij Tinejdad komen we op de N10, ook door vlak landschap maar in de verte zien we al de hoge bergen van de Hoge Atlas. Daar moeten we naar toe. De omgeving van Tinghir bestaat uit allemaal terra-kleurige rotsen en ook de grond en huizen zijn in dezelfde kleur. Erg mooi. We willen naar de camping in Tinghir, een grote stad met veel nieuwbouw, maar ook oude kashba’s, maar die is gesloten. We rijden nog wat verder richting Todra-kloof, een stijgende weg met mooi uitzicht op oude kashba´s, naar camping Atlas, gelegen op 1300 meter hoogte, een leuke kleine, goede camping aan het riviertje met palmbomen, met mooi uitzicht op de omliggende rotswanden. Het is warm vandaag, dus eerst lekker buiten relaxen. Later in de middag maken we een mooie wandeling door de oase aan de andere kant van het riviertje, dat we d.m.v. smalle planken moeten oversteken. Heerlijk daar, palmbomen, olijfbomen en kleine akkers, stromend water in de irrigatiekanaaltjes en alleen het geluid van vogels en kikkers. We lopen naar de oude kashba, helemaal vervallen, maar het geeft nog een goede indruk van hoe het vroeger geweest moet zijn. Daarna naar de Source des poissons sacrés, de bron van de heilige vissen, met warm water en toch veel vissen. Mooi plekje.
Dag 18 – 28 april – Tinghir – Dades vallei, 152 km.
Weer mooi weer als we opstaan. Even alles lossen en laden en daarna naar de Todra-kloof. Onderweg zien we veel vrouwtjes met zware ladingen klaver op hun rug, vrouwen die hun was doen in de rivier en mannen die de akkertjes bewerken met de hand. Voor de kloof moeten we 5 Dirham betalen en we rijden deze een heel stuk in. 300 meter hoge steile rotswanden die zijn gevormd door het riviertje. We wandelen even rond door deze prachtige omgeving en keren daarna terug naar Tinghir waar we de N10 nemen naar Boumalne, een saaie weg door vlak rotsachtig landschap met enkele dromedaris-kuddes. Weinig dorpjes. Bij Boumalne rijden we de vallei in van de Dades-rivier. Ook hier weer prachtige rotsen in voornamelijk terra-kleuren, kleine dorpjes en oude kashba’s. Bij een uitzichtpunt stoppen we om de mooie “apenvingers” te bekijken, grillig gevormde rotsen waarvan men zegt dat ze op apenvingers lijken. Er zit wel wat in. We rijden tussen de hoge rotsen verder de vallei in langs de mooie kloof met steile rotsen omhoog met enkele haarspeldbochten tot het uitzichtpunt boven. Daar kijk je neer op deze spectaculaire weg en kloof, erg mooi. We rijden nog wat verder de vallei in en zoeken een plekje om te eten. Daarna rijden we dezelfde weg terug naar een kleine camping bij hotel Tamlalte bij de apenvingers. Vanuit de camper een prachtig uitzicht. We drinken wat buiten met onze buurtjes, die we 2 jaar geleden in Polen al ontmoet hebben. Daarna bestellen we eten bij de vriendelijke mensen van de camping en dat wordt later netjes bij de camper afgeleverd. Brochettes van kip, omelet, frites, salade en brood. Een hele tafel vol voor €9,00 en lekker!
Dag 19 – 29 april – Dades vallei – Ouarzazate, 129 km.
We rijden het stuk van de Dades vallei met zijn mooie rotsformaties terug naar Boulmane en nemen daar de N10. De eerste tientallen kilometers rijden we alleen maar door dorpen, allemaal aan elkaar gebouwd, gelegen in oases langs de rivier de Dades. Dit deel van de N10 wordt ook de route van de kashba’s genoemd. Vroeger was dit een drukke handelsroute en werden er vele kashba’s gebouwd. Vele zijn helemaal vervallen, maar er zijn er ook die mooi gerestaureerd zijn. En heel veel moskeeën, veel met ooievaarsnesten. Daarna komen we weer in een rotsachtige vlakte, maar wel met mooi uitzicht op de besneeuwde toppen van de Hoge Atlas in het noorden. Dan komen we in Kalaat M’Gouna, het rozendorp. Hier worden veel rozen gekweekt en gedistilleerd tot rozenwater. Overal in het stadje winkeltjes waar dit rozenwater verkocht wordt en waar je kunt zien hoe de rozen gedistilleerd worden. In en rond de stad overal kinderen die proberen hartjes van roosjes te verkopen langs de weg. Ik koop even een brood van 18 cent in een winkeltje van 1 bij 2 wat alleen maar 1 soort brood verkoopt, maak even een praatje met de aardige verkoper (iedereen spreekt Frans)en krijg een roos cadeau. De mensen zijn echt aardig in Marokko. De stad Skoura ligt ook in een uitgestrekte palm-oase en heeft heel veel kashba’s. Hier en in de hele streek rondom Ouarzazate, waar we nu naar toe gaan, worden veel films opgenomen, zoals Laurence of Arabia, Jewel of the Nile en Game of Thrones, vanwege de woestijn, de rotsen, de kashba’s en de oases. We komen al voor de middag op camping Municipal aan in Ouarzazate, een eenvoudige camping. Er is helaas weinig schaduw en het is 28 graden. Buiten onder de luifel is het goed te doen, maar onze Max alleen laten in de hete camper, kunnen we niet maken. We blijven dus lekker relaxen de hele middag en gaan ‘s avonds een rondje maken door de stad. Het is een vrij moderne stad met brede straten en parkjes en op ongeveer 20 minuten lopen van de camping is een mooie kashba.
Dag 20 – 30 april – Ouarzazate – Ait Benhaddou, 46 km.
We hoeven niet ver vandaag, dus doen we het rustig aan. Eerst lekker buiten koffie drinken en dan naar de supermarkt Aswac en naar Dimitri, een winkeltje waar alcohol verkocht wordt, een van de weinige gelegenheden in Marokko. Daarna rijden we noordwaarts over de N9 en nemen de afslag naar Aït Benhaddou. Hier bevindt zich de mooiste kashba van Marokko en deze staat ook op de Werelderfgoedlijst van Unesco. We overnachten op de camping bij Kashba hotel le Jardin en lunchen buiten in de schaduw van enkele olijfbomen, het is weer heet vandaag. Daarna wandelen we het dorpje in, wat bestaat uit een hoofdstraat met allemaal hotels, winkeltjes en terrasjes, wel gezellig. De weg naar de tegen een rots gelegen kashba gaat over een brug over een rivier van waar je een prachtig uitzicht hebt. We lopen de kashba in, door de nauwe trapstraatjes, de lemen huisjes en de lemen poorten, mooi versierd met Berbermotieven. Overal souvenirwinkeltjes. Het is een flinke klim naar de top van de rots, maar het uitzicht loont de moeite. Je kijkt neer op de kashba met al zijn torens, poorten en huisjes, temidden van een woestijnachtig landschap met een groene oase langs de rivier en besneeuwde bergtoppen van de Atlas in de verte. Erg mooi. We dalen weer door de nauwe straatjes en bezoeken nog het museumpje, waar je kunt zien hoe de huizen waren ingedeeld en wat voor voorwerpen er gebruikt werden. Terug nemen we de stapstenen door de rivier en lopen door de hoofdstraat weer terug naar de camping. De rest van de middag lekker buiten zitten totdat het hard begint te waaien. Omdat we de ramen open hadden vanwege de warmte ligt over zand in de camper. Even opruimen en opgelost. In de avond wordt het storm en we zitten te schudden in de camper.
Dag 21 – 1 mei – Aïd Benhaddou – Marrakech, 193 km.
Wat heeft het gestormd vannacht en ook nu waait het nog erg hard. We rijden even de 9 km terug naar de N9 en beginnen dan aan de klim naar de Tizi-n-Tichka pas, 2260 meter hoog door de Hoge Atlas. Een prachtige route door de hoge bergen met rotsen in allerlei kleuren en kleine dorpjes met lemen huisjes. Het landschap is vrij kaal met alleen langs de rivier akkers, voor de rest alleen wat struiken en af en toe wat bossen. Ook hier is men weer druk met graan oogsten, met de hand en vervoer per ezel. De weg naar de top is niet zo goed, daarna wordt het beter. Maar wat is het mooi hier, we vervelen ons geen moment. Op de top stoppen we om wat te eten en uit het niets komt er een zwerfhond om eten bedelen. Natuurlijk krijgt hij wat, heeft hij ook weer een goede dag. De afdaling gaat langs mooie rode rotsen en ook de bermen en de huisjes zijn rood, een mooi gezicht. We komen rond 15.00 uur in Marrakech aan, wat een chaotisch verkeer. We hebben de coördinaten van parking Koutoubia ingevoerd in de Tomtom, maar we komen vast te zitten. Een jongen op een fiets belooft ons voor te gaan, maar dat is door een poort die verboden is. We rijden de andere kant op en een ander belooft ons weer de goede weg te tonen. Daarvoor moeten we door een smalle poort, maar met ingeklapte spiegels en de goede stuurmanskunst van Dick lukt het. Alleen de 2 “gidsen” krijgen ruzie en de politie moet er zelfs aan te pas komen. Een derde rijdt vooruit op zijn brommertje om de medina heen. We moeten daar flink voor betalen, maar we zijn er! We mogen overnachten op deze parkeerplaats, is verder niets bijzonders maar er is bewaking en we zitten fijn in het centrum. Op het eind van de middag lopen we langs de mooie Koutoubia moskee naar het Djemaa-el-Fna plein, een enorm plein met honderden kleine eettentjes en veel vertier. Je ziet er waterdragers in prachtig kostuum, slangenbezweerders, muzikanten, dansers en mensen met aapjes, duiven of andere beesten. Het is er ontzettend druk en gezellig. Maar als je ook maar even ergens staat te kijken of een foto wilt maken, moet je betalen. Aan de andere kant van het plein liggen de souks met duizenden winkeltjes. We wandelen door de verschillende souks en komen uit bij een pleintje met allemaal restaurantjes. We kiezen er een uit en krijgen een tafeltje op de eerste rang zodat we alles goed kunnen bekijken. Dick neemt garnalen met frites en ik couscous met kip en 2 cola (geen alcohol hier) en dit kost slechts € 9,00. Daarna weer terug naar het grote plein waarnaast paardenkoetsjes staan. We betalen € 27,00 voor een uur en de koetsier rijdt ons door de medina, langs het koninklijk paleis en een deel van de moderne stad met zijn grote, chique hotels en restaurants en casino. Marrakech is een prachtige stad met brede straten, veel mooie parken en fonteinen en veel bloemen. Na het leuke ritje is het ondertussen donker geworden en het plein en de moskee zijn prachtig verlicht. Op de trottoirs worden lampjes verkocht met kaarsen erin, een mooi gezicht.
Dag 22 – 2 mei – Marrakech – Aourir 275 km.
We proberen de Carrefour te vinden in deze grote stad, rijden diverse keren verkeerd en Dick worstelt zich door het chaotische verkeer. Het is ontzettend druk en de brommers en scooters rijden aan alle kanten voorbij, taxi’s zijn asociaal en dan moet je ook nog de paardenkoetsen in de gaten houden. Iedereen toetert en gebaart. Uiteindelijk de Carrefour gevonden, maar nergens een parkeerplek te vinden. Dan maar gauw de stad uit, maar ook in de buitenwijken is het een chaos. We willen via de N8 richting Agadir om de kustroute te nemen naar het noorden, maar dit duurt zo ontzettend lang dat we onderweg besluiten om toch maar de autobaan te nemen. En dat schiet lekker op. In Agadir lukt het wel om de Carrefour te vinden en we doen even boodschappen. In alle wat grotere plaatsen zijn parkeerhulpen, die een plaatsje voor je regelen tegen een fooitje. Dit is erg gemakkelijk. Daarna rijden we naar de camping in Aourir, net boven Agadir, en 5 km in het binnenland. Heerlijk rustig gelegen in de heuvels met arganbomen en heel veel vogels. Het is hier heerlijk uitrusten van de drukke dag van gisteren en vandaag.
Dag 23 – 3 mei – Aourir – Paradise Valley – Sidi Kaouki, 193 km.
Vandaag beginnen we met een ritje het binnenland in naar Paradise Valley, ongeveer 19 km. Voor een deel een hele slechte weg, omdat er aan de weg gewerkt wordt. Als we aankomen op de parkeerplaats blijkt dat we een heel eind moeten afdalen naar de vallei, dat is niet zo erg maar we moeten via dezelfde weg ook weer terug. Beneden aangekomen komen we in een vallei waar een mooi helder riviertje doorheen stroomt met kikkers, vissen en veel vogels. Overal mooie palmbomen. Jammer dat het ontsierd wordt door krakkemikkig gebouwde terrasjes en eettentjes met goedkope, lelijke plastic stoeltjes. We lopen verder door de vallei totdat het riviertje een nauwe kloof vormt met allemaal kleine waterbekkens waarin gezwommen kan worden, verbonden door watervalletjes. Het is er dan ook vrij druk. Het pad loopt nog verder naar boven van waar je een mooi uitzicht hebt over dit alles. We drinken wat op een terrasje in het rustige gedeelte met alleen het gekwaak van de kikkers en de geluiden van de vogels. Daarna begint de klim naar boven, maar het is te doen. Via dezelfde slechte weg moeten we terug naar Aourir, waar we even vers brood halen, een leuk, levendig dorpje met veel winkeltjes. We rijden de kustweg naar het noorden. Een gedeelte van het eerste stuk heeft nog mooi uitzicht op zee, maar na Tamri gaan we dwars door het binnenland. Tamri heeft uitgestrekte bananenplantages en het dorp staat dan ook vol met bananenwinkeltjes en kraampjes. Daarna alleen maar heuvels vol met arganbomen. Van deze kleine gele vruchten wordt uit de pitten olie geperst, arganolie, die zowel in de keuken gebruikt wordt als voor cosmetica. Langs de weg dan ook veel bedrijfjes waar de olie geperst wordt en kleine kraampjes waar de bevolking een paar flessen van dit spul hoopt te verkopen. We overnachten op camping Soleil in Sidi Kaouki. Een nieuwe, redelijke camping met alle voorzieningen, gelegen vlak bij het strand en een kilometer van het kleine dorpje, wat eigenlijk bestaat uit een aantal restaurantjes, surfwinkeltjes en hotelletjes. Het waait hier vaak hard en daarom is het een ideale plek voor surfers. Helaas waait het nu ook stevig, maar ik maak toch de wandeling naar het dorp en terug via het mooie, brede strand.
Dag 24 – 4 mei – Sidi Kaouki – Essaouira, 27 km.
We zijn van plan om de camper in het vlakbij gelegen Essaouira te parkeren en dan het mooie stadje te bezoeken, maar er is geen parkeerplek te vinden, de parkeerterreinen worden verbouwd. Dan toch maar naar de enige camping aan de rand van het stadje, die niet goed aangeschreven staat en die we hadden willen vermijden. Op zich valt het wel mee, alleen wemelt het van de zwerfkatten, die voor de deur van de camper om eten zitten te bedelen en binnenkomen als je niet oplet. Niet leuk voor Max, want hij kan niet naar buiten. ‘s Middags lopen we de 2 kilometer naar Essaouira via de mooie, brede boulevard met palmbomen met uitzicht op de brede stranden. Ook hier waait het vaak en wordt er volop gesurfd en gekitesurfd. Op paarden en kamelen kun je tochtjes maken over het strand. We maken een lange wandeling door dit gezellige stadje met zijn vissershaven en oude ommuurde medina met zijn smalle straatjes en vele winkeltjes. In diverse winkeltjes kun je zien hoe de arganolie uit de pitten wordt geperst. Je kunt nog de mooie bewerkte bogen zien van de deuren van de huizen, maar er is heel veel verwaarloosd. Dick is toe aan een kapper en laat zich knippen in een piepklein, ouderwets kapperszaakje. Het wordt prima gedaan maar er wordt een veel te hoge prijs gerekend. Foutje, van te voren afspreken! ‘s Avonds gaan we eten in een leuk restaurantje op de boulevard. Dick krijgt eindelijk zijn gebakken vis, 5 kleine gefrituurde tongetjes met frites en ik neem een pizza. En we kunnen een biertje erbij nemen, ook zeldzaam. We rekenen € 20,00 af, duurder dan de tot nu toe gegeten maaltijden maar dat komt alleen door de alcohol. Het was in ieder geval heel lekker.
Dag 25 – 5 mei – Essaouira – Ouzoud, 340 km.
Vandaag gaan we flink wat kilometers maken, we willen toch weer het binnenland in. We nemen de R207, de eerste 100 kilometer zijn vierbaans zodat we even flink kunnen opschieten. Het landschap is vlak met veel graanvelden en soms olijfgaarden. We zien dat ondanks de grootte van de graanvelden toch vaak nog met de hand geoogst wordt. Wat een werk! We passeren weer heel wat dorpjes met kleine winkeltjes en het is iedere keer goed kijken waar ze brood verkopen. Iedere keer als ik uitstap wordt ik behoorlijk bekeken. Maar men is altijd heel vriendelijk. De prijs van een rond brood of een stokbrood varieert tussen de 12 en 20 eurocent. We moeten helaas weer dwars door Marrakesh en komen weer in de verkeerschaos terecht. Ongelofelijk dat dit allemaal goed gaat. Daarna via de N8 tot de afslag richting Demnate en langzamerhand begint het landschap weer interessanter te worden. We gaan de bergen weer in en zien overal velden vol met gele en witte bloemen en felrode klaprozen. Wat mooi! We overnachten op de mooie camping Zebra in Ouzoud en krijgen een prachtig plekje toegewezen met schaduw van een amandelboom en uitzicht op een mooie vallei met graanvelden, olijfbomen en veel bloemen. Hier willen we nog wel een extra dag blijven, vooral na de vermoeiende rit van vandaag. Wat een rust, alleen de geluiden van ezels, schapen en vogels en de imam 5 keer per dag. De rest van de middag heerlijk buiten zitten.
Dag 26 – 6 mei – Ouzoud
Op ons gemak koffie en ontbijt in het zonnetje en daarna de wandeling naar de Ouzoud watervallen, anderhalve kilometer bergafwaarts tot de ingang, maar die moeten we straks ook weer terug. Bij de ingang daal je af naar de waterval via steile paden en trappen en heel veel souvenirwinkeltjes en restaurantjes. Overal worden de houtskoolvuurtjes al aangestoken met daarop de tajines voor de lunch. Leuk gezicht en het ruikt lekker. Er zijn diverse uitzichtpunten van waar je de mooie watervallen kunt bekijken. Onderweg zien we ook de berberapen, die hier in de bossen leven. Veel kinderen verkopen zakjes pinda’s die je de apen mag voeren. Onderweg naar beneden veel kinderen en oude vrouwtjes die proberen zakjes kruiden te verkopen en heel veel bedelaars. Het is zondag vandaag en iedereen probeert wat te verdienen aan de vele dagjesmensen die met bussen komen aanrijden. Ook heel veel scholen. Niet zo prettig die drukte. Het is een heel eind naar beneden maar het uitzicht is echt prachtig. Beneden kun je met bootjes nog dichter bij de waterval komen of de rivier oversteken om via de andere kant weer door de bossen weer terug te lopen. Wij nemen dezelfde weg terug via de steile paden en trappen, even afzien net zoals de weg terug naar de camping. Maar het was mooi. Later in de middag trekt de lucht dicht en wordt het fris.
Dag 27 – 7 mei – Ouzoud – Azrou, 305 km.
Het regent! Dat is lang geleden. Komt niet goed uit, want het eerste stuk van de rit vandaag gaat van Ouzoud naar de N8 via 2 bergpassen en een mooie kloof. Helaas hangen de wolken laag en is er weinig uitzicht, maar wat we ervan kunnen zien is prachtig. Langs de weg overal kraampjes waar honing verkocht wordt. De N8 is over tientallen kilometers een verschrikking. Overal is men aan het werk aan de weg en zitten er veel kuilen en hobbels in het wegdek of gedeeltes met grind of zand. Het schiet niet echt op. Het landschap is vlak en niet zo interessant, veel graanvelden. De dorpen zijn lelijk met veel onafgebouwde huizen, zoals overal in Marokko. Alleen de hoofdstraat is geasfalteerd, de zijstraten gewoon zand en gravel. De steden zien er beter uit. Maar nu met die regen is alles modder en plassen. We wilden eigenlijk bij Khenifra de omweg door de bergen maken, maar met dit weer is dat geen doen. We blijven de N8 volgen tot Azrou, waar we overnachten op camping Amazigh, een kleine camping in een kersenboomgaard.
Dag 28 – 8 mei – Azrou – Meknès, 77 km.
Dag 35 – 15 mei – Daimiel – Medinaceli, 342 km.
We gaan vandaag flink wat kilometers maken via de autobaan, we moeten tenslotte naar huis en binnendoor neemt teveel tijd in beslag. Daarom autobaan via Madrid tot aan Medinaceli. De weg loopt over de Castiliaanse hoogvlakte op een hoogte tussen de 800 en 1100 meter met golvend of heuvelachtig landschap met veel wijngaarden, graanvelden en weer veel bloemen. Medinaceli blijkt bovenop een heuveltop te liggen, te bereiken via een bochtige, steile weg. Er is een camperplaats met mooi uitzicht. We halen informatie bij het bezoekerscentrum en krijgen een plattegrond met een wandeling langs de bezienswaardigheden. Het dorp bestond al in de Romeinse tijd, waarvan een prachtige boog is overgebleven en mozaïeken. Verder zijn er nog delen van de 2400 meter lange stadsmuren met de mooie Arabische poort. Er zijn een paar kerkjes en een klooster. De Plaza Mayor wordt nu gerenoveerd, jammer. Het dorp is prachtig gerestaureerd en het uitzicht naar alle kanten is schitterend. Er zijn ook diverse restaurantjes. Een leuk dorp.
Dag 36 -16 mei – Medinaceli – Gavin, 324 km.
Vandaag weer het grootste deel autobaan noordwaarts. We doen nog even boodschappen bij de Lidl in Zaragoza en na Huesca gaan we de Pyreneeën in. Een mooie, stijgende weg met uitzicht op de hoge besneeuwde toppen. We overnachten vandaag in Gavin op de gelijknamige camping. We hebben dringend electra nodig om alle apparaten eens goed op te laden. Een mooie terrassencamping halverwege het dorpje Gavin en het iets grotere dorp Biescas. Eerst lekker buiten uitrusten in de zon met een drankje. Maar bij mij gaat het dan altijd kriebelen, ik wil altijd alles zien. Ik laat Dick op de camping en loop het pad af naar de vallei van Tena, waar Biescas ligt. Een vallei waar de rivier de Gallego doorheen stroomt, temidden van hoge bergen. Het is 20 minuten lopen tot Biescas. Ik wandel naar het uitzichtpunt bij de San Salvador-kerk in het oude gedeelte en daarna naar het centrum dat enkele winkelstraatjes heeft, terrasjes en restaurantjes, maar er is nu nog niet zoveel te doen, het is erg rustig. Er zijn mooie wandelpaden langs de rivier en door de vallei langs weiden met koeien en schapen. Een mooie omgeving met alleen het geluid van koebellen, vogels en krekels.
Dag 37 – 17 mei – Gavin – Condom, 245 km.
Alweer mooi weer als we opstaan. Wat boffen we toch deze vakantie. We beginnen aan de rit door de Pyreneeën, de weg volgt de rivier de Gallego die verderop twee prachtige meren vormt. We stoppen bij een uitzichtpunt met mooi zicht op de besneeuwde bergen en het groen-blauwe water. De weg stijgt en gaat langs enkele wintersportdorpjes en op het hoogste punt, de Col de Portalet, zijn we op ruim 1700 meter, temidden van besneeuwde bergen. Dit is tevens de grens met Frankrijk. Daarna dalen we langzaam langs het meer van Fabrèges, riviertjes, beekjes en watervallen. Heel erg mooi hier. We komen uit bij het leuke dorpje Laruns, waar we al eerder waren. We willen eigenlijk de route over de Col d’Aubisque gaan rijden en de Col de Soulor om in Lourdes uit te komen, maar de laatste col is nog gesloten in mei. Jammer. Dan maar richting het noorden. Na Laruns trekt de lucht dicht en is het de rest van de ochtend zwaar bewolkt. We krijgen nog te maken met 2 omleidingen waardoor we 30 km om moeten rijden. Uiteindelijk komen we om 15.00 uur aan in Condom op een mooie camperplaats naast de camping Municipal. Ondertussen is de zon weer gaan schijnen en kunnen we buiten zitten. Later wandel ik door het mooie park naar het centrum. De rivier de Baïse stroomt door het park en heeft 2 vertakkingen, waarvan 1 met een kleine sluis, waar ook een leuk terrasje/restaurantje is. Bij de andere vertakking staat nog een oude molen bij een waterval. Verderop vormt de rivier nog 2 kleine meertjes. Een mooie omgeving om te wandelen, fietsen, vissen en kanoën. Het centrum van Condom heeft oude straatjes met wat winkeltjes, terrasjes en restaurantjes en in het midden staat de grote St. Pierre-kathedraal uit de 14e eeuw met daarnaast een klooster. Voor de kerk beelden van de 4 musketiers. Ook hier is het vrij rustig, het toerisme is nog niet echt op gang gekomen. Condom is het centrum van de Armagnac, een soort cognac. Er is hier ook een museum van. Door het park weer terug en we kunnen tot laat in de avond buiten zitten.
Dag 38 – 18 mei -Condom – Perigueux, 179 km.
Weer bewolkt vanmorgen, maar gelukkig zal dit gauw veranderen. We rijden door een heuvelachtig landschap met veel akkers en bossen. Langs de weg prachtig bloeiende acacia-bomen. We zien ook veel velden met kiwi-struiken en wijngaarden. We willen naar de camping in Bergerac, maar bij aankomst om 12.15 uur blijkt het siësta te zijn van 12.00 tot maar liefst 15.30 uur. En geen mogelijkheid om alvast een plaatsje te zoeken. Daar gaan we niet op wachten. We rijden verder naar het 50 km verder gelegen Perigueux, waar een redelijke camperplaats is, vlakbij het oude stadscentrum. We vinden een mooi plekje aan een grasstrook en zitten de hele middag buiten in de schaduw van een acacia, want het is 27 graden geworden. Eind van de middag lopen we naar het centrum, 600 meter, langs de rivier de L’Isle. Rondom de enorme kathedraal ligt het mooie historische stadsdeel met oude huizen, smalle geplaveide straatjes, winkeltjes en heel veel restaurantjes en terrasjes. Helaas zijn de kathedraal en het aangrenzende klooster al gesloten. Op een leuk pleintje met platanen drinken we een lekker biertje. Wat een leuke stad! Na het eten nog tot laat buiten gezeten.
Dag 39 – 19 mei – Perigueux – Argenton-sur-Creuse, 226 km.
Per ongeluk komen we op de tolweg richting Brive, maar nemen daarna de D704 binnendoor naar Limoges. Een mooie weg door groene heuvels met bloeiende acacia’s en veel notenbomen. Dit is dan ook de toeristische notenroute die ook door leuke oude dorpjes gaat. In het mooie Hautefort met zijn enorme kasteel doen we even boodschappen en tanken we. Bij Limoges toch maar de autobaan, dit stuk zonder tol. We overnachten op camping Chambons in Argenton-sur-Creuse, een mooie camping onder hoge, oude bomen aan de rivier de Creuse. Eerst lekker relaxen in de zon, daarna wandel ik naar het stadje. Het is ongeveer 20 minuten lopen. Een heel leuk stadje met mooie oude huizen, kerkjes, gezellige pleintjes en winkelstraatjes. Op de meest zuidelijke brug een mooi uitzicht op oude Middeleeuwse huizen met balkons en galerijen die over het water van de Creuse hangen en weerspiegelen in het water. Aan de andere kant van de rivier loop ik naar het uitzichtpunt bij de kapel van de Bonne Dame, met een prachtig verguld Mariabeeld bovenop. Van hier af een schitterend uitzicht over het stadje.
Dag 40 – 20 mei – Argenton-sur-Creuse – Auxerre, 235 km.
Een stukje autobaan tot Vierzon (zonder tol) en dan gaat het tientallen kilometers door een prachtig bosrijk gebied over de D926. De weg is niet overal erg goed, maar wel mooi. We komen rond lunchtijd aan in Auxerre, waar we nog net een plekje vinden op parking le Port, een mixparking waar je gratis mag staan en overnachten. Een echt mooie plek is het niet, tenzij je een plekje kunt bemachtigen langs het gras en het park, maar aan de overkant van de rivier de Yonne ligt het prachtige oude centrum. Het is 1e Pinksterdag vandaag en er is een grote markt met streekproducten en eettentjes langs de rivier. Na de lunch wandelen we over de voetgangersbrug vanwaar een mooi uitzicht over de stad met zijn 3 grote kerken. Veel jachten en rondvaartbootjes liggen afgemeerd aan de kade. De zon schijnt, het is een prachtig plaatje. We bekijken eerst de vele kraampjes met worst, kaas, wijn, nougat, oesters etc en wandelen dan naar het einde van de boulevard, naar de abdij St. Germaine, het gezellige plein St. Nicholas met daaromheen smalle, geplaveide straatjes met oude vakwerkhuisjes, de houten balken in diverse kleuren geschilderd. Omdat het zo warm is, lopen we terug naar de camper, anders krijgt Max het te heet. Ik loop later nog een keer naar het centrum om de mooie St. Etienne-kathedraal te bekijken en even verderop het oude centrum met de Tour d’ Horloge, een toegangspoort met mooie klok, waarachter winkelstraatjes met vakwerkhuizen. Nog even over de markt en ‘s avonds nog naar de brug om te genieten van het uitzicht op de stad, waar alles mooi verlicht is. Een leuke stad!
Dag 41 – 21 mei – Auxerre- Dom-le-Mesnil, 289 km.
Het eerste stuk gaat over de N77 en is vrij saai met alleen maar graanvelden. Bij Troyes nemen we de autobaan (tol tot Reims) om op te schieten. We komen rond 13.00 uur aan bij de camperplaats van Dom-le-Mesnil (zonder voorzieningen), mooi gelegen aan het Canal des Ardennes bij een sluis waar allemaal plezierboten liggen. Het kanaal komt even verder uit in de Maas. Een leuk plekje bij een café en friterie, waar verder niet veel te doen is, maar waar je mooi kunt wandelen en fietsen langs de Maas. De middag genieten we van de zon en ik maak nog een wandeling naar de Maas. ‘s Avonds halen we frites en hamburgers bij de friterie, de frites slap op zijn Frans, maar wel lekker, de hamburgers niet te eten. Helaas. We zitten nog lekker lang buiten.
Dag 42 – 22 mei – Dom-le- Mesnil – Boxtel, 312 km.
Het zit er op. Naar huis. Zes weken vakantie, het was heerlijk. We hebben een schitterende reis gemaakt en heel veel gezien. Wat een ervaring, dat Marokko. Een heel andere cultuur, maar een prachtig, gevarieerd land. Hoge bergen, prachtige woestijn, leuke kustplaatsen, drukke maar mooie steden. De campings op zich waren prima, maar ik moet er wel bij zeggen dat wij onze eigen wc en douche gebruiken in de camper. We hebben dus niet gelet op het sanitair. Je kunt bijna overal laden en lossen en er is bijna overal electriciteit. De bevolking is supervriendelijk en gastvrij, maar in de toeristische gebieden willen ze erg graag geld aan je verdienen, wat niet altijd prettig is. De hoofdwegen zijn redelijk, maar de wegen binnendoor soms erbarmelijk slecht. Onderweg verveel je je geen moment, er is altijd wel wat te zien. Vaak is het beschamend dat de bevolking zo arm is en jij in een dure camper voorbij rijdt. Maar zo is het nu eenmaal en het opkomende toerisme doet veel goeds voor het land. Overal worden nieuwe campings aangelegd en restaurantjes gebouwd. Aan de kust worden vakantiehuisjes en hotels gebouwd. Aan het verbeteren van de wegen wordt ook gewerkt. We vonden het een mooi avontuur. De heen- en terugreis hebben we expres rustig aan gedaan. We houden niet van het gejaag op de autobaan en hebben veel binnendoor gereden en leuke plaatsen bezocht. We hebben toch weer nieuwe routes gevonden door Frankrijk en Spanje. We kunnen terugkijken op een prachtige reis!
Genoten van dit verslag en de vele foto’s als voorbereiding op de aanschaf van een camper!
Geweldige trip met veel informatie .is er nog extra maatregel aan de camper voorzien voor deze reis
mooi en voor ons een nuttig verslag omdat we deze reis ook gedeeltelijk willen maken
bedankt hiervoor
prachtig verslag wij gaan naar Marokko groot compliment van dit verslag TOP!!
geweldig verslag top GEDAAN!!!
Heel mooi verslag, leek of we er zelf bij waren